zondag 8 maart 2015

Boekverslag: Tirza






Tirza is geschreven door Arnon Grunberg. Hij is geboren op 22 februari 1971. Hij is een Nederlandse schrijver met een joodse komaf. 
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Arnon_Grunberg

Titelverklaring:

“Tirza”is de naam van de dochter van de hoofdfiguur. Om Hofmeesters liefde voor haar draait in feite de gehele roman. Tirza is trouwens een bijbelse naam die in het boek Hooglied voorkomt. Gunberg laat deze jonge vrouw een relatie aangaan met een Marokkaan die in ieder geval de koran bestudeerd heeft en het boek ook nog bij zich in zijn bagage heeft.

Bron: http://www.scholieren.com/boekverslag/61761

Biografie:

Grunberg is afkomstig uit een gezin dat zwaar getraumatiseerd is door de Tweede Wereldoorlog. Zijn moeder overleefde Auschwitz, waar ze naar eigen zeggen goed behandeld is (zie Volkskrant 3-12 2011: Voetnoot A.Grunberg) en zijn vader zat op talrijke adressen ondergedoken. Arnon Grunberg heeft één oudere zus, Maniou-Louise (1963). Hij volgde het Amsterdamse Vossius Gymnasium, maar werd in 1988 van school verwijderd nadat hij voor de tweede keer was blijven zitten. Daarna werkte hij onder meer als jongste bediende bij een apotheek en als bordenwasser.
De jonge Grunberg wilde acteur worden. In 1989 speelde hij de hoofdrol in een film van de Nederlandse filmer Cyrus Frisch. In 1989, op de set van diens korte speelfilmkomedie 'De kut van Maria', besefte hij dat acteerwerk niet zo leuk was als hij hoopte. Hij kon niet tegen de strakke schema's, de drukte en de vele mensen om hem heen.
Voordat hij in 1994 doorbrak als schrijver, had hij een kleine uitgeverij, Kasimir. In 1991 kreeg hij een toneelschrijfopdracht van het Amsterdams Fonds voor de Kunsten. In 1982 emigreerde zijn zus naar Israël, waar zij inmiddels met haar gezin in een nederzetting nabij Ramallah een strikt orthodoxe levensstijl volgt. Grunberg zelf zwoer aan het eind van zijn puberteit elke vorm van religie af.
Op 23-jarige leeftijd debuteerde Grunberg bij Nijgh & Van Ditmar met Blauwe maandagen, een sterk autobiografische roman, waarin onder andere de oorlogservaringen van zijn ouders aan bod komen. Het boek werd een internationaal succes: in Nederland werd het bekroond met de Anton Wachterprijs voor het beste debuut en het Gouden Ezelsoor voor het best verkochte debuut. Het werd vertaald naar het Engels, Duits, Deens, Italiaans, Frans, Spaans, Tsjechisch, Zweeds en Japans. Met zijn tweede roman,Figuranten (1997), bevestigde hij zijn talent, alhoewel de ontvangst van deze roman minder enthousiast was dan bij Blauwe Maandagen. Meteen liet Grunberg zijn polemische karakter zien; na een negatieve recensie van Hans Goedkoop in de NRC dreigde Grunberg zijn medewerking aan de krant te staken zolang Goedkoop voor de krant mocht blijven schrijven. Uiteindelijk trok Grunberg zelf dit dreigement in.
De Stichting CPNB nodigde Grunberg uit om het Boekenweekgeschenk 1998 te schrijven. Dit boek, De heilige Antonio, verscheen in maart 1998. Tegelijkertijd kwam Grunbergs essaybundel De troost van de slapstick uit. Dit boek werd bekroond met het Charlotte Köhler Stipendium 1998. In het najaar van 1998 kwam de film Het veertiende kippetje uit, waarvan Grunberg het scenario had geschreven. Ook schreef hij het toneelstuk You are also very attractive when you are dead, dat werd opgevoerd in Düsseldorf, door een groep jonge Duitse en Israëlische acteurs.
In het voorjaar van 1999 verscheen Grunbergs dichtbundel Liefde is business. In april 2000 verscheen zijn derde roman, getiteld Fantoompijn. De besprekingen van deze roman waren ook weer lovend en de roman won de AKO Literatuurprijs 2000 en werd genomineerd voor de Gouden Uil 2001. In 2000 kwam ook de roman De geschiedenis van mijn kaalheid van Marek van der Jagt uit; al snel bleek dat Grunberg achter die naam schuilging, maar niet voordat bekend werd gemaakt dat Van der Jagt de Anton Wachterprijs had gewonnen. Uiteindelijk is de debuutprijs niet uitgereikt, waarop Grunberg als Van der Jagt aan de jury schreef: 'U was van plan mijn boek te bekronen, niet mijn existentie.'
In april 2001 kwam bij Athenaeum-Polak & Van Gennep De Mensheid zij geprezen, Lof der Zotheid uit. De roman won de Gouden Uil 2002. In 2002 bracht Grunberg ook een tweede roman uit onder het heteroniem Marek van der Jagt: Gstaad 95-98.
In juni 2003 verscheen De asielzoeker. Deze vierde roman is bekroond met de AKO Literatuurprijs 2004 en genomineerd voor de Gouden Uil 2004. In 2007 maakten studenten Nederlandse taal en cultuur van de Universiteit Leiden hiervan een toneelbewerking die een aantal malen werd uitgevoerd. De Bijenkorf nodigde Grunberg uit het boekenweekgeschenk 2004 voor het warenhuis te schrijven. Deze novelle, getiteld Het aapje dat geluk pakt, verscheen in maart 2004. Tegelijkertijd verscheen bij Nijgh & Van Ditmar Grunberg rond de wereld, een verzameling van Grunbergs reisverhalen uit NRC Handelsblad.
In 2005 publiceerde hij onder de naam Marek van der Jagt een essay over de filosoof Otto Weininger, de joodse schrijver van hetantisemitische boek Geslacht en karakter, die in 1903 zelfmoord pleegde. Grunberg/Van der Jagt betoogt in zijn essay dat Weininger verstrikt is geraakt in het onderscheid tussen het creëren van kunst en het creëren van een persoonlijke identiteit. Hij beëindigt het essayOtto Weininger of Bestaat de jood? met de voetnoot: "Dit is het laatste boek waarop de naam Marek van der Jagt zal prijken. Hij heeft geen functie meer, en daarmee ook geen identiteit. Hij moet doen wat ik nog niet kan: sterven." In hetzelfde jaar publiceerde Grunberg zijn vijfde roman: De joodse messias. Ook presenteerde hij het televisieprogramma RAM voor de VPRO, waarin hij onder andere de Oostenrijkse schrijfster Elfriede Jelinek interviewde.
Zijn veelbesproken roman Tirza, over de allesomvattende liefde van een vader voor zijn dochter, werd bekroond met de Libris-literatuurprijs, de Gouden Uil en de Vijfjaarlijkse prijs voor proza van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.[2][3][4] De filmrechten van de roman werden verkocht aan Cedenza Films. Het scenario werd geschreven door Rudolf van den Berg die ook de regie op zich heeft genomen. De film ging op 22 september 2010 in première op het Nederlands Film Festival.[5] In 2010 bracht het Nationale Toneel deze roman ook als toneelstuk op de planken. In een grote enquête onder Nederlandse recensenten, academici en schrijvers over de '21 belangrijkste romans van de 21ste eeuw', gehouden door het weekblad De Groene Amsterdammer, eindigde Tirzaop de eerste plek, voor De welwillenden van Jonathan Littell en Saturday van Ian McEwan.
In september 2008 kwam zijn zevende roman, Onze Oom, uit bij uitgeverij Lebowski. Deze roman werd gemengd ontvangen. Grunberg presenteerde het boek in het Belgische Eupen. In een aankondiging hiervoor had Grunberg aangegeven nooit meer in Nederland te zullen verschijnen op literaire aangelegenheden. Grunberg liet in november 2007 weten zich uit het openbare literaire leven terug te trekken na een relletje tijdens de uitreiking van de AKO Literatuurprijs. Collega-schrijver A.F.Th. van der Heijden weigerde toen in een ruimte met Grunberg te verkeren, nadat deze in een open brief Van der Heijden en diens zoon had beledigd.
In september en oktober 2008 gaf Grunberg als gastschrijver aan de Universiteit Leiden colleges aan studenten. Tevens verzorgde hij op 2 september 2008 de Bert van Selm-lezing en als afsluiting van zijn collegereeks op 14 oktober 2008 de Albert Verweij-lezing. In september en oktober 2009 was hij gastschrijver aan de Wageningen University.
Eind 2010 verscheen zijn achtste roman sinds 1994: Huid en Haar. Deze behaalde zowel de shortlist van de Libris Literatuurprijs als die van de AKO Literatuurprijs.
Grunberg is behalve voor de Volkskrant columnist voor Vrij Nederland, het mensenrechtenmagazine Wordt Vervolgd, de VPRO-gids en Humo. Verder is hij vaste medewerker van NRC Handelsblad. Op dit moment woont en werkt hij voornamelijk in New York.
In 2011 stond Arnon Grunberg zelf op het toneel in het stuk Am Ziel (geschreven door Thomas Bernhard) van het Theaterproductiehuis Zeelandia onder regie van Judith de Rijke.

Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Arnon_Grunberg

Samenvatting:

Deel 1: De Huur

Tirza is geslaagd voor het gymnasium, en haar vader, Jörgen Hofmeester, is bezig met het maken van hapjes voor het feest dat Tirza zal geven. Tirza zal niet lang na haar eindexamenfeestje met haar nieuwe vriendje Choukri vertrekken op wereldreis naar Afrika, dit vind haar vader absoluut niet leuk. Hofmeester heeft er veel moeite mee dat zijn rol als vader er bijna op zit.

Terwijl hij met de voorbereidingen voor het feest bezig is denkt hij aan zijn vrouw, ze had hem verlaten maar stond zes dagen geleden opeens weer voor de deur. Hofmeester en Tirza beschouwen ‘de echtgenote’ als een indringster, ze hoort niet meer bij het gezin en verstoort nu de band tussen Jörgen en Tirza. De echtgenote maakt Jörgen Hofmeester gek, ze maakt de twijfels die hij over zichzelf heeft alleen nog maar erger door hem af te kraken.

Het grootste gedeelte van dit deel van het boek bestaat uit terugblikken naar het verleden, je krijgt een beeld van Hofmeester, zijn echtgenote, en van Ibi (de oudste dochter) en Tirza (de jongste, en voor Hofmeester ook de speciaalste). Het deel gaat vooral over het verleden van de familie Hofmeester.

Een belangrijke terugblik (verklaart ook de titel van deel 1) is wanneer Hofmeester terugdenkt aan de koop van dit huis in de van Eeghenstraat, om het te kunnen financieren moest hij de bovenste verdieping verhuren. Hij zag er zelf steeds meer tegenop om de huur te innen, dus stuurde hij Ibi naar boven en betaalde haar vijf gulden zakgeld. Dat ging jaren door, Ibi groeide en werd mooi. Op haar vijftiende blijft ze een keer erg lang weg, Hofmeester gaat dan naar boven en vindt daar zijn dochter die ‘geneukt wordt als een beest’ (blz. 97) door de huurder. Hofmeester wordt dan ontzettend boos op deze huurder, maar hij verklaart tot zijn afschuw dat dit echt niet Ibi haar eerste keer was en dat hij haar niets meer hoefde te leren. Ook vertelt hij dat hij Ibi helpt met het sparen voor een borstvergroting, dit wil Hofmeester natuurlijk al helemaal niet horen.



Deel 2: Het Offer

Nog steeds is het de dag van het feest, Hofmeester wil wat kir drinken met Tirza maar zij is niet thuis. Ze is haar vriend gaan ophalen voor het feest. De echtgenote is zich boven aan het verkleden en opmaken, ze vraagt Hofmeester of hij met haar vrijen wil. Ze heeft zich ordinair aangekleed om hem te verleiden, hij gaf laatst namelijk toe dat hij ordinaire vrouwen sexy vindt. De echtgenote begint weer over het feit dat ze alleen elkaar nog hebben, en dat niemand anders hen nog wil. Dus kunnen ze net zo goed met elkaar ‘neuken’, dat overtuigt Hofmeester grotendeels maar de vrijpartij wordt niet afgemaakt omdat de eerste gast voor de deur staat. Het is een lerares van Tirza, hiermee is het feest officieel begonnen. De gasten druppelen binnen en het feest begint op gang te komen, Tirza is er echter nog steeds niet.

Hofmeester schaamt zich voor de echtgenote die zich sletterig gedraagt, hij praat met Tirza’s economieleraar over ‘hedge funds’. Hij heeft daar ooit voor Tirza in geïnvesteerd en is zijn geld kwijtgeraakt toen de economie in elkaar zakte na de aanslagen op het WTC in 2001. Het bedrag was bijna één miljoen gulden.

Tirza is inmiddels thuisgekomen met Choukri, wanneer Hofmeester in Choukri een kloon van de terrorist Mohammed Atta ziet schrikt hij zich lam, en is de haat meteen gewekt.

Later praat Hofmeester weer met Ester, een klasgenote van Tirza. Hij stond eerder die avond al met haar te praten, ze is nu in de schuur in de tuin. Ze wil alleen zijn, maar Hofmeester zal haar tomatensap brengen. Ze praten eerst onschuldig, maar onder andere door de drank raakt hij in een roes en begint hij met Ester te vrijen. Totdat Tirza de tuin in komt en hem betrapt.

Hier is het perfecte wereldje waarin Hofmeester zich waande uiteen gevallen, het vriendje van zijn dochter is een terrorist, zijn echtgenote gedraagt zich als een slet, en hijzelf vrijt met een minderjarige klasgenote van zijn dochter.

Het feest gaat echter gewoon door, na afloop probeert Tirza met Hofmeester over de genante gebeurtenis te praten. Hij wordt echter sentimenteel en vraagt of ze voor hem op de cello wil spelen. Hij betaalt haar ervoor, ze wil het geld niet aannemen maar hij staat erop. Tirza gaat dan naar boven, en Hofmeester valt op de vloer in slaap. Later wordt hij omhoog geholpen door Tirza, hij noemt haar dan weer ‘zonnekoningin’, zo noemde hij haar altijd. Hier is duidelijk te zien dat hij Tirza niet los kan laten.



Deel 3: De Woestijn

Hofmeester blijft aan Ester denken, maar hij verwacht meer van haar dan zij van hem. Hij heeft nog een ontmoeting met haar, het excuus hiervoor is dat hij het geld voor de taxi van haar terug wil hebben. In werkelijkheid wil hij haar gewoon nog een keer zien.

De reis van Tirza naar Afrika komt steeds dichterbij, Hofmeester realiseert zich dat hij ‘aan de epiloog van zijn leven zal beginnen’, dit zegt hij ook enkele malen in het boek.

Hij zal Tirza en Choukri, of Mohammed Atta zoals Choukri constant genoemd wordt, naar Frankfurt brengen, maar voordat ze daadwerkelijk weggaan zullen ze het weekend op de Betuwe doorbrengen in het huis van de ouders van Hofmeester. Het contact tussen de drie verloopt een beetje stroef, Hofmeester is overdag vooral in de tuin bezig en de avonden kookt hij voor zijn dochter en Atta en daarna spelen ze monopoly. Atta vertelt Hofmeester over de Koran, Hofmeester is stiekem wel nieuwsgierig naar dit boek.

Als Hofmeester op een bepaald moment het huis binnenloopt ziet hij hoe Tirza door Mohammed Atta ´geneukt´ wordt op de keukentafel, hij is daarna uit zijn humeur en gaat naar het dorp om een rijsttafel voor drie personen te bestellen. Hij eet vervolgens alles alleen op omdat zijn dochter en haar vriend slapen. De volgende dag rijden ze naar Frankfurt, en Hofmeester zwaait Tirza en Atta uit.

Eenmaal thuis vertelt Hofmeester details van zijn seksuele relatie met de werkster uit Ghana aan zijn echtgenote, zo komen ze terug op hun vroegere seksuele spelletjes. Ook hebben ze het over Tirza, ze laat niets van zich horen. De ouders zijn ongerust, daarom besluit Hormeester op een gegeven moment dat hij naar Namibië gaat. Daar begint zijn zoektocht naar Tirza in Zuid-Afrika, hij laat iedereen haar foto zien maar niemand heeft haar gezien.

Hij heeft zijn aktetas meegenomen, daarin zit ook Tirza’s iPod en haar notitieboekje met smsjes die ze ontvangen heeft. Hij leest er regelmatig in.

Later ontmoet hij de negenjarige Kaisa, ze vraagt maar één ding aan Hofmeester: ‘Do you want company sir?’ Hij neemt haar overal mee naartoe omdat zij geen afscheid van hem wil nemen, ze worden natuurlijk vreemd aangekeken dus noemt hij Kaisa zijn nichtje.

Hij behandeld haar alsof ze zijn eigen Tirza is, hij geeft haar Tirza haar jurk en ze slaapt naast hem in bed. Hij praat tegen haar over van alles, over zijn werk, zijn wereldbeeld, zijn familie, en over Tirza. Het is niet duidelijk of hij Kaisa gebruikt voor seks.

Als Hofmeester het wachtwoord van Tirza haar emailbox ontdekt stuurt hij een mailtje namens haar naar zichzelf. Vervolgens belt hij de echtgenote om het ‘goede nieuws’ te vertellen.

Hofmeester wil naar de woestijn om daar te ‘verdwijnen’ (sterven), het lijkt er steeds meer op dat hij de realiteit kwijt is. In één van de vakantiehuisjes in de woestijn vertelt hij Kaisa wat er werkelijk met Tirza en Choukri gebeurt is: nadat hij de vrijpartij gezien had was hij zo razend geworden dat hij Tirza met de pook van de open haard op haar hoofd slaat en Choukri met de kettingzaag ‘snoeit’. De beide lijken heeft hij dezelfde nacht in de tuin begraven

Hij vertelt Kaisa dat hij Tirza zoekt terwijl hij weet dat ze hier niet zal zijn, maar hij twijfelt ook of het allemaal wel waar is. De volgende dag gaat hij met de jeep de woestijn in, hij neemt zich voor om te ‘verdwijnen’ in het zand maar Kaisa wil hem niet loslaten. Ze trekt hem weer mee terug naar het hotel, daar aangekomen krijgt Hofmeester een bericht van zijn vrouw. Ze zegt dat hij zo snel mogelijk thuis moet komen omdat Tirza gevonden is.

Hij gaat drie dagen later inderdaad terug naar Amsterdam, als hij in de straat aankomt ziet hij de echtgenote op hem af komen en hij ziet de pers voor zijn huis. Hij belt Tirza haar mobiel om te zeggen dat ze gevonden is, maar hij krijgt haar voicemail (gebeurde vaker gedurende het verhaal): ‘Hoi, dit is Tirza. Ik ben er even niet. Maar laat maar een leuk berichtje achter.’ (blz. 430, de laatste zin van het verhaal)

Bron: http://www.zoekboekverslag.nl/Boekverslagen/Arnon%20Grunberg/Tirza/40087/

Twee recensies:



Titel: Tirza
Uitgever: Nijgh & van Ditmar
Jaar van uitgave: September 2006
Pagina's: 430

Geen opmerkingen:

Een reactie posten