Tirza is geschreven door Arnon Grunberg. Hij is geboren op 22 februari 1971. Hij is een Nederlandse schrijver met een joodse komaf.
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Arnon_Grunberg
Titelverklaring:
“Tirza”is de naam van de dochter van de hoofdfiguur. Om Hofmeesters liefde voor haar draait in feite de gehele roman. Tirza is trouwens een bijbelse naam die in het boek Hooglied voorkomt. Gunberg laat deze jonge vrouw een relatie aangaan met een Marokkaan die in ieder geval de koran bestudeerd heeft en het boek ook nog bij zich in zijn bagage heeft.
Bron: http://www.scholieren.com/boekverslag/61761
Biografie:
Grunberg is afkomstig uit een gezin dat zwaar getraumatiseerd is door
de Tweede Wereldoorlog. Zijn moeder overleefde Auschwitz, waar ze
naar eigen zeggen goed behandeld is (zie Volkskrant 3-12 2011: Voetnoot
A.Grunberg) en zijn vader zat op talrijke adressen ondergedoken. Arnon Grunberg
heeft één oudere zus, Maniou-Louise (1963). Hij volgde het
Amsterdamse Vossius Gymnasium, maar werd in 1988 van school verwijderd
nadat hij voor de tweede keer was blijven zitten. Daarna werkte hij onder meer
als jongste bediende bij een apotheek en als bordenwasser.
De jonge Grunberg wilde acteur worden. In 1989 speelde hij de hoofdrol
in een film van de Nederlandse filmer Cyrus Frisch. In 1989, op de set van
diens korte speelfilmkomedie 'De kut van Maria', besefte hij dat acteerwerk
niet zo leuk was als hij hoopte. Hij kon niet tegen de strakke schema's, de
drukte en de vele mensen om hem heen.
Voordat hij in 1994 doorbrak als schrijver, had hij een kleine
uitgeverij, Kasimir. In 1991 kreeg hij een toneelschrijfopdracht van het
Amsterdams Fonds voor de Kunsten. In 1982 emigreerde zijn zus naar Israël,
waar zij inmiddels met haar gezin in een nederzetting
nabij Ramallah een strikt orthodoxe levensstijl volgt. Grunberg zelf
zwoer aan het eind van zijn puberteit elke vorm van religie af.
Op 23-jarige leeftijd debuteerde Grunberg bij Nijgh & Van
Ditmar met Blauwe maandagen, een sterk
autobiografische roman, waarin onder andere de oorlogservaringen van zijn
ouders aan bod komen. Het boek werd een internationaal succes: in Nederland
werd het bekroond met de Anton Wachterprijs voor het beste debuut en
het Gouden Ezelsoor voor het best verkochte debuut. Het werd vertaald
naar het Engels, Duits, Deens, Italiaans, Frans, Spaans, Tsjechisch, Zweeds en
Japans. Met zijn tweede roman,Figuranten (1997), bevestigde hij
zijn talent, alhoewel de ontvangst van deze roman minder enthousiast was dan
bij Blauwe Maandagen. Meteen liet Grunberg zijn polemische karakter
zien; na een negatieve recensie van Hans Goedkoop in de NRC dreigde
Grunberg zijn medewerking aan de krant te staken zolang Goedkoop voor de krant
mocht blijven schrijven. Uiteindelijk trok Grunberg zelf dit dreigement in.
De Stichting CPNB nodigde Grunberg uit om
het Boekenweekgeschenk 1998 te schrijven. Dit boek, De
heilige Antonio, verscheen in maart 1998. Tegelijkertijd kwam Grunbergs
essaybundel De troost van de slapstick uit. Dit boek werd
bekroond met het Charlotte Köhler Stipendium 1998. In het najaar van
1998 kwam de film Het veertiende kippetje uit, waarvan
Grunberg het scenario had geschreven. Ook schreef hij het toneelstuk You
are also very attractive when you are dead, dat werd opgevoerd
in Düsseldorf, door een groep jonge Duitse en Israëlische acteurs.
In het voorjaar van 1999 verscheen Grunbergs dichtbundel Liefde
is business. In april 2000 verscheen zijn derde roman, getiteld Fantoompijn.
De besprekingen van deze roman waren ook weer lovend en de roman won
de AKO Literatuurprijs 2000 en werd genomineerd voor de Gouden
Uil 2001. In 2000 kwam ook de roman De geschiedenis van mijn
kaalheid van Marek van der Jagt uit; al snel bleek
dat Grunberg achter die naam schuilging, maar niet voordat bekend werd gemaakt
dat Van der Jagt de Anton Wachterprijs had gewonnen. Uiteindelijk is
de debuutprijs niet uitgereikt, waarop Grunberg als Van der Jagt aan de jury
schreef: 'U was van plan mijn boek te bekronen, niet mijn existentie.'
In april 2001 kwam bij Athenaeum-Polak & Van Gennep De
Mensheid zij geprezen, Lof der Zotheid uit. De roman won
de Gouden Uil 2002. In 2002 bracht Grunberg ook een tweede roman uit onder
het heteroniem Marek van der Jagt: Gstaad 95-98.
In juni 2003 verscheen De asielzoeker. Deze vierde roman is
bekroond met de AKO Literatuurprijs 2004 en genomineerd voor
de Gouden Uil 2004. In 2007 maakten studenten Nederlandse taal en
cultuur van de Universiteit Leiden hiervan een toneelbewerking die
een aantal malen werd uitgevoerd. De Bijenkorf nodigde Grunberg uit
het boekenweekgeschenk 2004 voor het warenhuis te schrijven. Deze novelle,
getiteld Het aapje dat geluk pakt, verscheen in maart 2004. Tegelijkertijd
verscheen bij Nijgh & Van Ditmar Grunberg rond de wereld, een
verzameling van Grunbergs reisverhalen uit NRC Handelsblad.
In 2005 publiceerde hij onder de naam Marek van der Jagt een essay over
de filosoof Otto Weininger, de joodse schrijver van
hetantisemitische boek Geslacht en karakter, die in 1903
zelfmoord pleegde. Grunberg/Van der Jagt betoogt in zijn essay dat Weininger
verstrikt is geraakt in het onderscheid tussen het creëren van kunst en
het creëren van een persoonlijke identiteit. Hij beëindigt het
essayOtto Weininger of Bestaat de jood? met de voetnoot: "Dit
is het laatste boek waarop de naam Marek van der Jagt zal prijken. Hij heeft
geen functie meer, en daarmee ook geen identiteit. Hij moet doen wat ik nog
niet kan: sterven." In hetzelfde jaar publiceerde Grunberg zijn vijfde
roman: De joodse messias. Ook presenteerde hij het
televisieprogramma RAM voor de VPRO, waarin hij onder
andere de Oostenrijkse schrijfster Elfriede Jelinek interviewde.
Zijn veelbesproken roman Tirza, over de allesomvattende
liefde van een vader voor zijn dochter, werd bekroond met de
Libris-literatuurprijs, de Gouden Uil en de Vijfjaarlijkse prijs voor proza van
de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.[2][3][4] De
filmrechten van de roman werden verkocht aan Cedenza Films. Het scenario werd
geschreven door Rudolf van den Berg die ook de regie op zich heeft genomen. De
film ging op 22 september 2010 in première op het Nederlands Film
Festival.[5] In 2010 bracht het Nationale Toneel deze
roman ook als toneelstuk op de planken. In een grote enquête onder Nederlandse
recensenten, academici en schrijvers over de '21 belangrijkste romans van de
21ste eeuw', gehouden door het weekblad De Groene Amsterdammer,
eindigde Tirzaop de eerste plek, voor De welwillenden van Jonathan
Littell en Saturday van Ian McEwan.
In september 2008 kwam zijn zevende roman, Onze Oom, uit bij
uitgeverij Lebowski. Deze roman werd gemengd ontvangen. Grunberg presenteerde
het boek in het Belgische Eupen. In een aankondiging hiervoor had Grunberg
aangegeven nooit meer in Nederland te zullen verschijnen op literaire
aangelegenheden. Grunberg liet in november 2007 weten zich uit het openbare
literaire leven terug te trekken na een relletje tijdens de uitreiking van de AKO
Literatuurprijs. Collega-schrijver A.F.Th. van der Heijden weigerde
toen in een ruimte met Grunberg te verkeren, nadat deze in een open brief Van
der Heijden en diens zoon had beledigd.
In september en oktober 2008 gaf Grunberg als gastschrijver aan
de Universiteit Leiden colleges aan studenten. Tevens verzorgde hij
op 2 september 2008 de Bert van Selm-lezing en als afsluiting van zijn
collegereeks op 14 oktober 2008 de Albert Verweij-lezing. In september en
oktober 2009 was hij gastschrijver aan de Wageningen University.
Eind 2010 verscheen zijn achtste roman sinds 1994: Huid en Haar.
Deze behaalde zowel de shortlist van de Libris Literatuurprijs als die van de
AKO Literatuurprijs.
Grunberg is behalve voor de Volkskrant columnist
voor Vrij Nederland, het mensenrechtenmagazine Wordt
Vervolgd, de VPRO-gids en Humo. Verder is hij
vaste medewerker van NRC Handelsblad. Op dit moment woont en werkt
hij voornamelijk in New York.
In 2011 stond Arnon Grunberg zelf op het toneel in het stuk Am
Ziel (geschreven door Thomas Bernhard) van
het Theaterproductiehuis Zeelandia onder regie van Judith de
Rijke.
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Arnon_Grunberg
Samenvatting:
Deel 1: De Huur
Tirza is geslaagd voor het gymnasium, en haar vader, Jörgen Hofmeester,
is bezig met het maken van hapjes voor het feest dat Tirza zal geven. Tirza zal
niet lang na haar eindexamenfeestje met haar nieuwe vriendje Choukri vertrekken
op wereldreis naar Afrika, dit vind haar vader absoluut niet leuk. Hofmeester heeft
er veel moeite mee dat zijn rol als vader er bijna op zit.
Terwijl hij met de voorbereidingen voor het feest bezig is denkt hij aan
zijn vrouw, ze had hem verlaten maar stond zes dagen geleden opeens weer voor
de deur. Hofmeester en Tirza beschouwen ‘de echtgenote’ als een indringster, ze
hoort niet meer bij het gezin en verstoort nu de band tussen Jörgen en Tirza.
De echtgenote maakt Jörgen Hofmeester gek, ze maakt de twijfels die hij over
zichzelf heeft alleen nog maar erger door hem af te kraken.
Het grootste gedeelte van dit deel van het boek bestaat uit terugblikken
naar het verleden, je krijgt een beeld van Hofmeester, zijn echtgenote, en van
Ibi (de oudste dochter) en Tirza (de jongste, en voor Hofmeester ook de
speciaalste). Het deel gaat vooral over het verleden van de familie Hofmeester.
Een belangrijke terugblik (verklaart ook de titel van deel 1) is wanneer
Hofmeester terugdenkt aan de koop van dit huis in de van Eeghenstraat, om het
te kunnen financieren moest hij de bovenste verdieping verhuren. Hij zag er
zelf steeds meer tegenop om de huur te innen, dus stuurde hij Ibi naar boven en
betaalde haar vijf gulden zakgeld. Dat ging jaren door, Ibi groeide en werd
mooi. Op haar vijftiende blijft ze een keer erg lang weg, Hofmeester gaat dan
naar boven en vindt daar zijn dochter die ‘geneukt wordt als een beest’ (blz.
97) door de huurder. Hofmeester wordt dan ontzettend boos op deze huurder, maar
hij verklaart tot zijn afschuw dat dit echt niet Ibi haar eerste keer was en
dat hij haar niets meer hoefde te leren. Ook vertelt hij dat hij Ibi helpt met
het sparen voor een borstvergroting, dit wil Hofmeester natuurlijk al helemaal
niet horen.
Deel 2: Het Offer
Nog steeds is het de dag van het feest, Hofmeester wil wat kir drinken
met Tirza maar zij is niet thuis. Ze is haar vriend gaan ophalen voor het
feest. De echtgenote is zich boven aan het verkleden en opmaken, ze vraagt
Hofmeester of hij met haar vrijen wil. Ze heeft zich ordinair aangekleed om hem
te verleiden, hij gaf laatst namelijk toe dat hij ordinaire vrouwen sexy vindt.
De echtgenote begint weer over het feit dat ze alleen elkaar nog hebben, en dat
niemand anders hen nog wil. Dus kunnen ze net zo goed met elkaar ‘neuken’, dat
overtuigt Hofmeester grotendeels maar de vrijpartij wordt niet afgemaakt omdat
de eerste gast voor de deur staat. Het is een lerares van Tirza, hiermee is het
feest officieel begonnen. De gasten druppelen binnen en het feest begint op
gang te komen, Tirza is er echter nog steeds niet.
Hofmeester schaamt zich voor de echtgenote die zich sletterig gedraagt,
hij praat met Tirza’s economieleraar over ‘hedge funds’. Hij heeft daar ooit
voor Tirza in geïnvesteerd en is zijn geld kwijtgeraakt toen de economie in
elkaar zakte na de aanslagen op het WTC in 2001. Het bedrag was bijna één
miljoen gulden.
Tirza is inmiddels thuisgekomen met Choukri, wanneer Hofmeester in
Choukri een kloon van de terrorist Mohammed Atta ziet schrikt hij zich lam, en
is de haat meteen gewekt.
Later praat Hofmeester weer met Ester, een klasgenote van Tirza. Hij
stond eerder die avond al met haar te praten, ze is nu in de schuur in de tuin.
Ze wil alleen zijn, maar Hofmeester zal haar tomatensap brengen. Ze praten
eerst onschuldig, maar onder andere door de drank raakt hij in een roes en
begint hij met Ester te vrijen. Totdat Tirza de tuin in komt en hem betrapt.
Hier is het perfecte wereldje waarin Hofmeester zich waande uiteen
gevallen, het vriendje van zijn dochter is een terrorist, zijn echtgenote
gedraagt zich als een slet, en hijzelf vrijt met een minderjarige klasgenote
van zijn dochter.
Het feest gaat echter gewoon door, na afloop probeert Tirza met
Hofmeester over de genante gebeurtenis te praten. Hij wordt echter sentimenteel
en vraagt of ze voor hem op de cello wil spelen. Hij betaalt haar ervoor, ze
wil het geld niet aannemen maar hij staat erop. Tirza gaat dan naar boven, en
Hofmeester valt op de vloer in slaap. Later wordt hij omhoog geholpen door
Tirza, hij noemt haar dan weer ‘zonnekoningin’, zo noemde hij haar altijd. Hier
is duidelijk te zien dat hij Tirza niet los kan laten.
Deel 3: De Woestijn
Hofmeester blijft aan Ester denken, maar hij verwacht meer van haar dan
zij van hem. Hij heeft nog een ontmoeting met haar, het excuus hiervoor is dat
hij het geld voor de taxi van haar terug wil hebben. In werkelijkheid wil hij
haar gewoon nog een keer zien.
De reis van Tirza naar Afrika komt steeds dichterbij, Hofmeester
realiseert zich dat hij ‘aan de epiloog van zijn leven zal beginnen’, dit zegt
hij ook enkele malen in het boek.
Hij zal Tirza en Choukri, of Mohammed Atta zoals Choukri constant
genoemd wordt, naar Frankfurt brengen, maar voordat ze daadwerkelijk weggaan
zullen ze het weekend op de Betuwe doorbrengen in het huis van de ouders van
Hofmeester. Het contact tussen de drie verloopt een beetje stroef, Hofmeester
is overdag vooral in de tuin bezig en de avonden kookt hij voor zijn dochter en
Atta en daarna spelen ze monopoly. Atta vertelt Hofmeester over de Koran,
Hofmeester is stiekem wel nieuwsgierig naar dit boek.
Als Hofmeester op een bepaald moment het huis binnenloopt ziet hij hoe
Tirza door Mohammed Atta ´geneukt´ wordt op de keukentafel, hij is daarna uit
zijn humeur en gaat naar het dorp om een rijsttafel voor drie personen te
bestellen. Hij eet vervolgens alles alleen op omdat zijn dochter en haar vriend
slapen. De volgende dag rijden ze naar Frankfurt, en Hofmeester zwaait Tirza en
Atta uit.
Eenmaal thuis vertelt Hofmeester details van zijn seksuele relatie met
de werkster uit Ghana aan zijn echtgenote, zo komen ze terug op hun vroegere
seksuele spelletjes. Ook hebben ze het over Tirza, ze laat niets van zich
horen. De ouders zijn ongerust, daarom besluit Hormeester op een gegeven moment
dat hij naar Namibië gaat. Daar begint zijn zoektocht naar Tirza in
Zuid-Afrika, hij laat iedereen haar foto zien maar niemand heeft haar gezien.
Hij heeft zijn aktetas meegenomen, daarin zit ook Tirza’s iPod en haar
notitieboekje met smsjes die ze ontvangen heeft. Hij leest er regelmatig in.
Later ontmoet hij de negenjarige Kaisa, ze vraagt maar één ding aan
Hofmeester: ‘Do you want company sir?’ Hij neemt haar overal mee naartoe omdat
zij geen afscheid van hem wil nemen, ze worden natuurlijk vreemd aangekeken dus
noemt hij Kaisa zijn nichtje.
Hij behandeld haar alsof ze zijn eigen Tirza is, hij geeft haar Tirza
haar jurk en ze slaapt naast hem in bed. Hij praat tegen haar over van alles,
over zijn werk, zijn wereldbeeld, zijn familie, en over Tirza. Het is niet
duidelijk of hij Kaisa gebruikt voor seks.
Als Hofmeester het wachtwoord van Tirza haar emailbox ontdekt stuurt hij
een mailtje namens haar naar zichzelf. Vervolgens belt hij de echtgenote om het
‘goede nieuws’ te vertellen.
Hofmeester wil naar de woestijn om daar te ‘verdwijnen’ (sterven), het
lijkt er steeds meer op dat hij de realiteit kwijt is. In één van de
vakantiehuisjes in de woestijn vertelt hij Kaisa wat er werkelijk met Tirza en
Choukri gebeurt is: nadat hij de vrijpartij gezien had was hij zo razend
geworden dat hij Tirza met de pook van de open haard op haar hoofd slaat en
Choukri met de kettingzaag ‘snoeit’. De beide lijken heeft hij dezelfde nacht
in de tuin begraven
Hij vertelt Kaisa dat hij Tirza zoekt terwijl hij weet dat ze hier niet
zal zijn, maar hij twijfelt ook of het allemaal wel waar is. De volgende dag
gaat hij met de jeep de woestijn in, hij neemt zich voor om te ‘verdwijnen’ in
het zand maar Kaisa wil hem niet loslaten. Ze trekt hem weer mee terug naar het
hotel, daar aangekomen krijgt Hofmeester een bericht van zijn vrouw. Ze zegt
dat hij zo snel mogelijk thuis moet komen omdat Tirza gevonden is.
Hij gaat drie dagen later inderdaad terug naar Amsterdam, als hij in de
straat aankomt ziet hij de echtgenote op hem af komen en hij ziet de pers voor
zijn huis. Hij belt Tirza haar mobiel om te zeggen dat ze gevonden is, maar hij
krijgt haar voicemail (gebeurde vaker gedurende het verhaal): ‘Hoi, dit is
Tirza. Ik ben er even niet. Maar laat maar een leuk berichtje achter.’ (blz.
430, de laatste zin van het verhaal)
Bron: http://www.zoekboekverslag.nl/Boekverslagen/Arnon%20Grunberg/Tirza/40087/
Twee recensies:
Uitgever: Nijgh & van Ditmar
Jaar van uitgave: September 2006
Pagina's: 430
Geen opmerkingen:
Een reactie posten