maandag 9 maart 2015

Boekverslag: Kaas




Kaas is geschreven door Alfons de Ridder. Hij is geboren op 7 mei in 1882 in Antwerpen. Hij was een Vlaamse romanschrijver en dichter. 

Titelverklaring:

Het boek heet natuurlijk ‘Kaas’, want het gaat bijna alleen maar over de kaas in het leven van Frans Laarmans. Dit wordt benadrukt door het feit dat aan het begin van het boekje een pagina met ‘Elementen’ staat, waarin maar liefst 26 woorden staan die met ‘kaas’ beginnen, zoals ‘Kaasmijn’ en ‘Kaaswond’.

Bron: http://www.scholieren.com/boekverslag/50069

Biografie:

Elsschot werd in Antwerpen geboren als zoon in een bakkersgezin. Hij studeerde in Antwerpen aan de Antwerpse gemeenteschool in de Van Maerlantstraat, het Koninklijk Atheneum van Antwerpen en het Hoger Handelsgesticht/Institut Supérieur de Commerce de l'État, later Rijkshandelshogeschool, alwaar hij in 1904 het diploma licentiaat in de handelswetenschappen behaalde. Hij maakte zijn studies aan het atheneum niet af omdat hij van school werd gestuurd. Op het atheneum kreeg hij les van Pol de Mont en ontdekte hij zijn liefde voor de literatuur.
In zijn jeugd bezocht de kleine Alfons de Ridder tijdens de zomervakanties vaak zijn oom in het landelijke Blauberg. Hij ging er graag wandelen in het gebied 'Helschot', tussen Blauberg en Veerle, en ontleende later zijn schrijversnaam aan deze plaats.
De Ridder oefende verschillende beroepen uit; niet enkel in Antwerpen en Brussel, maar ook in Parijs, Rotterdam en Schiedam. In de laatste stad was hij handelscorrespondent op het kantoor van de Werf Gusto, dat model zou staan voor de General Marine and Shipbuilding Company in Kaas. Een oudere collega bij Gusto, mejuffrouw Van der Tak, stimuleerde hem de kleurrijke verhalen die hij vertelde, op papier te zetten.
Vanaf 1912 werkte De Ridder voor het tijdschrift La Revue Continentale Illustrée: industrie, finance, commerce, éducation, van zijn vriend Jules Valenpint, die model stond voor het personage Boorman in de roman Lijmen/Het been, waarin La Revue Continentale is omgedoopt in "Algemeen Wereldtijdschrift voor Financiën, Handel, Nijverheid, Kunsten en Wetenschappen". Het echte tijdschrift ging tijdens de Eerste Wereldoorlog wegens de economische omstandigheden op de fles.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij secretaris van het Nationaal Comité voor Hulp en Voeding in Antwerpen. Na de oorlog stichtte hij zijn eigen reclamebureau, dat hij tot aan zijn overlijden bleef besturen. In die rol schreef hij onder andere een tekst met de titel "Lofzang op de mostaard" (eet mosterd van Tierenteyn Ferdinand / veruit de bekwaamste fabrikant / van ons beminde Belgenland). Hij was gespecialiseerd in gedenkboeken van bedrijven en winkeliersverenigingen. Ook gaf hij vijf maal de Almanak der Kroostrijke Gezinnen uit. In 1930 wist hij een koninklijke aanbeveling te verkrijgen voor een ruimschoots van advertenties voorzien gedenkboek ter gelegenheid van 100 jaar onafhankelijkheid van België. Verder verzorgde hij jarenlang reclameuitingen op de zijwanden van kiosken op honderden spoorwegstations in België. Van 1942 tot 1960 was hij de advertentie-acquisiteur van Snoecks.
Elsschot hield niet van de reclamewereld. Vlak voor zijn dood in 1960 formuleerde hij het als volgt: "Niet alleen walg ik van de reclame, maar ook van de commercie in het algemeen. En ik hebLijmen geschreven omdat ik er op een of andere manier van af moest komen. Ik moest wel reclame bedrijven, want van mijn pen heb ik nooit kunnen leven."
Elsschot liet in de duinen van Sint-Idesbald (Koksijde) zijn villa Kerkepanne bouwen en vond daar zijn tweede thuis. Daarover schreef hij onder meer in Tsjip.
Met de huwelijkstrouw nam Elsschot het niet zo nauw, zo had hij tussen 1946 en 1951 een relatie met de dichteres Liane Bruylants. Volgens haar had hij nog een andere relatie met een onbekende vrouw.
Willem Elsschot overleed op 78-jarige leeftijd, vermoedelijk aan een hartinfarct, in Antwerpen. Zijn vrouw Fine overleed de dag daarop. Elsschot werd gecremeerd en zijn as werd samen met het lichaam van zijn echtgenote begraven op het Schoonselhof.
Postuum werd hem de Staatsprijs voor de literatuur toegekend. In 2005 eindigde hij op nr. 49 in de Vlaamse versie van de verkiezing van De Grootste Belg.

Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Willem_Elsschot
Samenvatting:
Het verhaal gaat over Frans Laarmans, een klerk bij de General Marine and Shipbuilding Company in Antwerpen. Hij krijgt van Van Schoonbeke, de welgestelde vriend van zijn broer Karel, die huisarts is, een baan aangeboden. Laarmans laat zich verleiden om groothandelaar in Nederlandse kaas te worden, volvette Edammer meer bepaald, mede om daarmee meer respect te verdienen in de kringen waarin hij per ongeluk verzeild is geraakt en waar hij zich slecht op zijn plaats voelt, omdat hij zich niet kan meten met de welgestelde en wat snobistische leden van het gezelschap. Met hulp van zijn broer en op aanraden van zijn vrouw slaagt hij erin tijdelijk (en onbetaald) ziekteverlof te krijgen van zijn baan als klerk bij de scheepswerf waar hij werkzaam is, onder het excuus dat hij zou lijden aan een zenuwziekte.
Laarmans wijdt zich met verve aan zijn taak, maar wordt zo meegesleept door zijn nieuwe werk als koopman dat hij zich aanvankelijk alleen bezighoudt met de organisatie en inrichting van zijn 'kantoor', de aankoop van een passend bureau, een schrijfmachine en een telefoon, het ontwerp van zijn briefpapier, de werving van agenten in zijn district, dat bestaat uit België en het groothertogdom Luxemburg, de naamgeving van het bedrijf (hij komt uiteindelijk uit op "Gafpa", wat staat voor 'General Antwerp Feeding Products Association') dat hij zijn eigenlijke taak uit het oog verliest. Als zijn eerste zending van 20 ton kaas arriveert van de leverancier Hornstra uit Amsterdam weet hij dan ook niet goed wat ermee aan te vangen. Inmiddels is zijn naam als koopman wel een garantie geworden voor zijn positie in de hogere kringen van zijn vriend Van Schoonbeke, waar hij nadien met meer respect wordt behandeld.
In de harde praktijk is Laarmans echter niet geschikt voor zijn werk en blijkt niet in staat om ook maar de geringste hoeveelheid kaas (een product waarvan hij zelf walgt) aan de man te brengen. Zijn aangeworven agenten blijken merendeels non-valeurs en de enorme hoeveelheid Edammers, opgeslagen in het Blauwhoedenveem, wil maar nauwelijks slinken. Zijn vrouw lijdt onder het gehele proces en ook zijn kinderen hebben het zwaar te verduren, al doen zij hun best hun vader bij te staan. Zijn collega's van de scheepswerf komen soms op bezoek om te zien hoe het met hem gaat. Dus hij moet voortdurend oppassen dat hij geen collega's tegenkomt als hij over straat loopt met zijn bollen kaas.
Uiteindelijk geeft hij zijn koopmanschap op, na slechts enkele bollen kaas verkocht te hebben. Hij keert terug naar de scheepswerf in zijn oude baan als eenvoudige klerk, waar hij met open armen ontvangen wordt door zijn oude collega's.
Laarmans vrouw, die het nogal eens zwaar te verduren kreeg tijdens het hele proces, zorgt er uiteindelijk voor dat er voorlopig geen kaas meer op tafel komt.
De figuur onder de naam Frans Laarmans speelt een hoofdrol in de romancyclus Lijmen/Het been. Hij is ook Elsschots alter ego in een aantal andere werken.

Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Kaas_(roman)

Twee recensies:
Uitgever: Querido
Jaar van uitgave: 1933 
Pagina's: 114

Geen opmerkingen:

Een reactie posten